Hallo ik ben “Cas de Merel”, dit verhaal is verschenen en gemaakt op 23-06-2021.

Er waren eens een paar VOGELS van de Merel familie, zij noemen zich Cas en Ans.

Zij leefde op een dag in de tuin van een appartement.

Hun verblijf daar doorstonden zij met veel eer en glans.

Maar ook merels werden plotseling ziek toen ook het vogelvirus onder de merels kwam, ergens op ‘n goede dag werden veel van de andere merels ziek, er volgde een ramp, een epidemie van grote omvang en wij Cas en Ans hebben daar ook bijzonder onder geleden, ja, heel erg zelfs, maar ook fysiek.

Veel van mijn vogelfamilie en vrienden van de merels gingen plotseling dood, waren verzwakt omdat ze erg ziek waren. Voordat het werd opgemerkt waren al veel merels gestorven door dit virusvenijn, het was al te laat toen men het door had en men betreurt dat zeer, veel staat er over geschreven in het nieuws.

Ik heb mij laten vertellen dat sinds 2016 het Usutuvirus hier in Nederland rondgaat, dat virus dat een merelziekte veroorzaakt, ook meereist met muggen uit Afrika en wel in gesloten containers voor speciaal bedrijven en ook in de koffers van reizigers omdat ook zij overal over de wereld rondreizen door vakanties enz.

Door de warme nazomers zijn muggen hier lang actief en blijven dan het virus ook lang verspreiden, een besmette vogel van de merel ziet er dan erg verzwakt uit en niet gezond. Hij of zij sterven vaak binnen drie dagen door dit vreselijke virusvenijn dat rondgebracht is door deze overzeese steekmuggen en misdadigers van het overbrengen van de merelziekte.

Voorbeelden zijn er in de wereld genoeg dat het verkeerd kan gaan en overal is het steeds hetzelfde patroon bij mens en dier, virussen komen en blijven voortbestaan, komen overal vandaan en verspreiden zich door het meeliftprincipe van everyware en van overal, kan ook tot hier worden doorgeven.

Ook onder de merel familie en zijn vrienden, zijn er vogels bij die zich niets aantrekken van die ander en van de zo belangrijk geleerde les uit het verleden en ook niets hebben meegekregen van hun ouders, uiteindelijk niets hebben geleerd. Zij deze egoïsten en zelfingenomen figuren geven zichzelf altijd een tien en die andere maar een zes.

Onder de merel familie zijn ook vogels die het niet zo nauw nemen met het Usutuvirus en hun eigen mening laten prevaleren, hun mening stellen boven dat van andere zangvogels. Later als elke vogel weer goed gebekt is en vergeten heeft hoe het leed eens was, dan komt zonder het te weten opeens weer ergens in de wereld die ziekmakende sloopkogel als een virus opnieuw ergens terecht.

Wij, “Cas en Ans” hebben het gelukkig overleeft, wij stellen ons eerst even aan de lezer voor door uit volle borst te zingen, tenminste als u goed hebt geluisterd, dan zit altijd wel net zo’n mannetje als ik en hij hoog in een boom en wij hebben dan het hoogste woord, meestal ook op het hoogste puntje van een tak of op de nok van een dak en wij zingen en fluiten dan uit volle borst, maar wij zullen nooit samen fluiten in een koor hoor omdat dat zeer besmettelijk is.

Over een koor van formaat gesproken dat groots wil fluiten in de avond en bij de ondergaande zon en dan ook nog heel lang, dan zouden veel vogels weer op een kluitje moeten zitten op hun tak, nu voor altijd anderhalve meter ruimte moeten bieden aan elkaar maar voor hoelang?

Door spontaan te fluiten ver van elkaar, zal zangvogelzaad ook de aerosolen laten vervliegen door de openlucht. Totdat echt een merelmedicijn wordt gevonden dat wonderen verricht en ons steeds kan blijven verzorgen. Dat de mens verplicht wordt door oprecht te gaan bouwen aan een toekomst met een schoner milieu en dat ons vogels vertrouwen hebben en op elkaar kunnen bouwen als wij het hebben over meer schonere lucht.

Vanmorgen om kwart over zes, bij het uit de veren gaan heb ik een aubade gegeven op mijn tak waarop ik zat, ook om te luisteren naar het vele fluiten in de “de Merels act”. Is het niet prachtig om zo te kunnen fluiten in alle vroegte en bij aanvang van weer een nieuwe en gezonde dag? Ochtendziek hoort er bij ons niet bij in de merelfamilie. Fluiten op hoog niveau en steeds daarbij opletten hoe de wereld gebekt is en kraait.

Als je luistert naar de fluittonen van deze merel is bij elk mannetje apart, dan hoor je volop tevredenheid, het virusvenijn is aan het afdruipen door ons vogelgedrag en het gekregen elixer en schone lucht. Laten wij met z’n allen dit zo houden tot het einde van ons leven in het levensveld waarin wij mogen leven in alle bescheidenheid.

Ik heb een oranje/gele snavel, oranje/gele ring rond beide ogen links en recht van mijn kop, ik ben zwart van kleur. Binnen mijn familie merels ben ik een veel chiquere vogel en dat zult u beamen als u mij ziet. Ik ben familie van de lijster, hij is ook een inheemse vogel net als ik, is meer een algemene vogel en ook in de meer gematigde delen van ook mijn verspreidingsgebied.

Mijn vrouwtje Ans is in het algemeen een goed gecamoufleerde vogel, bijna niet zichtbaar in haar nest met haar donkere snavel en haar bruin gekleurde kleed. Zo heeft onze vorige generatie veel geleerd van het merelvirus dat plotseling de kop weer opstak. Verschrikkelijk is dit virusvenijn met het daaruit voorkomende leed. Meer uitleg geef ik u door te lezen ons geweldig verhaal op Wikipedia maar dan wel meer compleet.

Zodra de winter voorbij is en het fijne voorjaar daar, de kou mij heeft verlaten, dan breekt ook weer de lente aan, begint voor mij Cas het dagelijkse leven en het gevoel in mij begint te kriebelen, mijn hartje begint dan weer sneller te slaan.

Samen met mijn vrouwtje Ans proberen wij als het goed gaat ook dit jaar opnieuw 20 eitjes te leggen, verdeeld in groepjes van 4 of 5 en dan op verschillende momenten van het jaar, verspreid over de benodigde dagen en weken die nodig zijn om te zorgen voor onze kroost in het nest. Tijdens de arbeid fluit ik dan een mooie aria, dan fluit ik een rollende ‘srrieh’, ‘srrieh’ tralala, zorgen wij samen ervoor dat onze populatie blijft voortbestaan in al haar karakters en varia.

Mijn familie noemt ons Cas en Ans, waarom dat weet ik niet, misschien omdat mijn naam zo goed klink in dit verhaal en ook zo op de mensencomputer werd ingepland? Ik fluit het mooiste en hoogste lied en dan ga ik daarvoor altijd zitten in een tuin bij de mensen op het hoogste puntje van een boom of tak en vlieg ik op en neer van boom en tak. Ik woel met mijn scherpe snavel het zand los onder het losliggende blad onder boom of struik. Zoek wormpjes en eiwitrijk voedsel voor onze kroost. Overal waar ik heb gewroet kun je dat zien als de grond is omgewoeld.

Altijd smorgens vroeg als de mensen nog niet wakker zijn en op een oor nog liggen te snoezen dan begin ik al met mijn ochtendconcert. Meestal ‘s avonds laat voordat ik slapen ga, ga ik nog een keer op een tak en dan fluit ik weer het allermooiste slaaplied voor mijn Ans. Als mijn vrouw Ans uitrust van haar lange werkdag en zij zit in de tuin of op het terras en zij geniet, dan fluit ik nogmaals mijn mooiste deuntjes de weidewereld rond, maar ik blijf steeds ook oplettend en een beetje alert.

Ik fluit natuurlijk wel om op te vallen bij de merelvrouwtjes algemeen en om te wennen, maar ook speciaal voor mijn Ans dat snapt u wel, allemaal doe ik dat voor haar gevoel, voor de goede zaak en voor ons eigen welzijn, zo zal ze mij nog beter leren kennen.

Zij krijgt mij niet groot, niet klein, maar wel heel fijn. Als man, Cas wil ik mij laten horen en fluit ik heel hard, wil altijd proberen de beste te zijn in het concert en dan fluit ik ook altijd wie de beste is en met alles wat in me zit uit volle borst en heel apart, daar moet u dan maar tijdens de zomermaanden aan wennen.

Mijn stembanden in mijn keeltje kan ik ook snel forceren dat merk ik vaak genoeg, oppassen om steeds goed te kunnen blijven presteren. Ik moet dan oppassen want ik kan wel eens mijn zangtalent en het fluiten hard en te snel laten klinken. Als er onraad is dan gaan mijn fluittonen weleens overslaan en ook protesteren.

Mijn vrouw Ans en ik beginnen alvast met het bouwen van ons liefdesnest ergens in het struikgewas van een mensentuin, het liefst zou ik bij de buren kuren, dan meer in haag en struik, dan een nestje bouwen op een tak in het hoge gewas en in het gras is het altijd erg moeilijk, dat gaat nooit goed en is ook afschuwelijk en te laag bij de grond. In een schuurtje bij de mensen waar de deur altijd open staat en het rustig stil is. Anders gaan we samen ergens veilig in het bos, dan proberen we samen met heel veel liefde elkaar te aaien met onze snavel o zo lief, dat is goed voor ons aanstaande merelhuwelijk.

Ik probeer elk jaar met mijn vrouw Ans samen van maart tot/met augustus twee tot drie keer een nestje te bouwen of een oud nest te renoveren, telkens opnieuw en opmaat voor een broedsel van vier of vijf eitjes in camouflagekleur en passend mooi gedrapeerd naast elkaar.

Wij hebben ons nestje natuurlijk wel op een veilige plek moeten bouwen en wel zo goed weggestopt, dat een nare gemene kater, wezel, marter of een ander eng beest en die op strooptocht zijn, niet bij ons nestje kan door een te open groene haag. Altijd een forse struik kiezen met een natuurlijke dichtheid en camouflagekleur.

Onze gelegde eitjes of de uit het ei gekropen jonkies moeten straks veilig achterblijven als wij eens ’n keer verhinderd zijn en onze baby’s dan toch niet worden weggehaald door de een of andere boef. Ik moet ik er niet aandenken als dat weer gebeurt en wij opnieuw moeten bouwen aan ons liefdesnest, toch geven wij ons aan dit leed niet over en beginnen steeds opnieuw van voor af aan.

Mijn lieve vrouw Ans legt wel weer opnieuw haar vier tot vijf eitjes mooi naast elkaar in het nieuwgebouwde nest, passen steeds in een nieuw camouflage nest met eitjes bruingevlekt/groenblauw. Wij beginnen dan opnieuw en om de beurt op de eitjes te passen bij regen en met natte dauw. Broeden duurt ongeveer 14 dagen en als onze jonkies uit het eitje zijn, zal het voeren weer beginnen, steeds sneller en steeds opnieuw en gauw omdat zoon en dochterlief steeds meer honger krijgen.

Dan begint de tijd van beschermen van ons nestje voor kat, kraai of ekster, angst om alles wat zoal kruipt in ons gebied. Als rovers er op uit zijn om een baby te pikken, zoeken wij steeds een veilige plek, dan moet het altijd moeilijk zijn ons nestje te vinden ergens hoog in een haag of in de schuur bij de buur, gebeurt het toch dan geeft ons dat opnieuw weer heel veel verdriet.

Wij moeten de kroost lekker warm houden en om de beurt vliegen wij uit, een van ons moet het nest bewaken als de ander zoekt naar voedsel dat ook eiwitrijk en lekker is voor de snelle groei en dat is dan elke keer voor de jonkies een surprise.

Vaak moeten we hoog boven het nest gaan zitten om te waken of er roofvogels zijn of ook de poes en kater van de buren die even langs komen waaien en het op ons nestje met jongkies hebben gemunt en wij dan onze jonkies door deze kannibalen moeten verliezen.

Ik Cas heb een zeer scherpe oranje/gele snavel en goede ogen oranje/geel omrand die mij niet misstaan om angst te zaaien onder kannibalen als ik duik naar hen daar beneden en in mijn vlucht ga aanvallen. Mijn snavel is ook scherp voor het priemen in de grond voor het opsporen van vette wormen en voor het omwoelen van de grond, opzoek naar een ander lekker hapje die de jonkies zal bevallen.

In het voorjaar en de zomer eten wij regenwormen, slakken, insecten en vanaf de late zomer worden er ook bessen en lekkere vlezige vruchten gegeten. Onze jongkies lusten zeer eiwitrijk voedsel om snel te kunnen groeien tot de dag dat ze vliegen en voor zichzelf moeten zorgen en om zelfstandig te eten.

Gemiddeld word ik twee tot drie jaar oud, maar als ik geluk heb kan ik ook wel tien jaar of ouder worden, als ik mij tenminste thuis voel in mijn leefgebied. Mijn vrouw en ik zijn vogels die aan plaats gebonden zijn en we overwinteren in principe altijd op dezelfde plaats en in hetzelfde gebied, nooit niet ver van waar wij geboren zijn met steeds hetzelfde fluitend lied.

Mijn vrouw Ans en ik met mijn allerhoogste lied, proberen altijd onderweg in de tuin de andere te groeten. Wij kunnen dan op deze fluitende wijze de mogelijkheid scheppen ons en een ander beter te leren kennen, te waarderen maar zonder dat mierzoete lied. Het is dat stukje van jezelf en van die andere vogel, hoe hij of zij gebekt is en de wil er is om die ander te begroeten en te ontmoeten.

Als je door de lucht vliegt zoals ik Cas en goed luister naar de vogels daar beneden, dan hoor je altijd verschillende geluiden. De ene vogel fluit iemand na of probeert het steeds opnieuw. De andere reageert op het gefluit van weer ’n ander. Zo is er soms een irritatie bij vogels in het algemeen en als ik dan fluit geeft dat ook een exacte duiding.

Als je een mooi lied fluit of er lang over doet om dit lied mooi te laten klinken dan heb ik veel daarvoor moeten repeteren, het doet goed als je dan opeens dat lied hoort klinken door de ijle lucht.

Niemand op een enkele vogel daargelaten zal hierop reageren op dit mooiste lied dat door mij is gecomponeerd en waarvoor ik zoveel dagen leren moest tijdens mijn vlucht.

Complimenten geven is een kunst in je leven zegt Cas en dit geven is vroegtijdig in mijn karakter ingebed, complimenten ontvangen is altijd een vraag die op een verassing lijkt uit te komen en als een compliment wordt gegeven dan doet het je goed, dus opgelet.

Ik, Cas en hoofd van het merelgezin zegt er met mijn verstand niet bij te kunnen dat sommige merels die zich verzetten tegen de usutuvurusmaatregel en geen speciaal medisch zangvogelzaad willen pikken. Volgens Cas is dit zangvogelzaad namelijk de enige uitweg om uit de Usutuviruscrisis te komen, zo legt Cas dit uit in zijn nieuwssite en ook hoe je weer af moet kicken van de drug.

Vogels die geen Usutuviruszaad willen pikken, willen ook niet terug naar eerdere maatregelen. Deze vogels maken de weg uit de crisis, het pikken van speciaal voer, wel verdacht en gaan wel iemands lot bezegelen. Dat is heel raar. Het kan niet allebei, vindt Cas. Het heeft iets decadents om te denken dat je kunt bedanken voor het enige medische zaad dat ons uit deze crisis helpt, maar tegelijkertijd wel kunt rekenen op de solidariteit en de bescherming door anderen vogels die zich wel het Usutuviruszaad pikken, is toch een heel raar gebaar.

Cas maakt zich zorgen dat de complotterige theorieën die door allerlei fluitconcerten worden verspreid ook hier in de tuin te horen zijn. Cas moet zich vaak inhouden om daar niet op te reageren, dat doet pijn.

Ik heb heel veel melodietjes niet verstuurd. Sterker nog: ik heb ze ingezongen en toch maar weer vergeten voordat het in mijn gedachte alsmaar voortduurt en blijft zitten. Ook in mijn vogelnest heb ik heel veel uitspraken naar mijn vrouwtje niet gedaan, aldus Cas. Ik was erdoor aangedaan.

Mijn zang is een melancholisch fluiten, is ook welluidend, altijd relatief langzaam en met veel verspringende tonen en dat is keer op keer mooi maar ook duidend.

Ik kan vele verschillende roepen fluiten vanuit mijn opgeslagen arsenaal. Mijn contactroep is een fijn en rollende ‘srrieh’. Als ik opgewonden ben komt er een diepe ‘dack’. Mijn alarmroep is een gedempte ‘djoek’ of een hardere ‘dack, dack, dack’, langer overslaand ’taktak derriegie doek-doek’ of luidschreeuwend ’tieks, tieks, tieks’. En dat is het hele lied en mijn verhaal?  *JGJCVA23062021*