Onze reis naar het Zwarte Woud,
Verschillende keren zijn wij terug geweest in de winkel in het Zwarte Woud om naar dit beeld te kijken. Het was een prijzig beeld en het was houtsnijwerk met enig bladgoud opgelegd. Dus te duur om zomaar ja te zeggen tegen dit kostenplaatje. Maar goed na goed overdenken en overleg hebben wij dit op de volgende reis toch gekocht bij Holzbildhauerei Samuel Kammerer 78098 in Triberg 2 – Nussbach Tanholzstrasse 3a – 07722/2594. Nu staat Zij alweer zo’n 20 jaar bij ons in de woonkamer.
Gebed tot de Heilige Pater Pio,
Dit gebed is een mooie, persoonlijke roep om steun en kracht, gericht tot de heilige Pater Pio. Het heeft een diep verlangen naar zijn bescherming, leiding, en genade.
Heilige Pater Pio, sta mij bij in al mijn noden en bied mij Uw genade. Schenk mij de kracht van de wil en leid mij op het pad van gerechtigheid. In dit gebed vraag ik U om mij telkens opnieuw te helpen, zodat ik Uw kracht en genade mag ervaren en ontvangen, steeds opnieuw. Reis met mij mee door al de dagen van mijn leven. Schenk mij bescherming en gezondheid, en laat mij Uw aanwezigheid voelen in elke stap die ik zet. Dank U, Heilige Pater Pio, voor al Uw zegeningen en voor de oneindige liefde die U mij betoont. Amen.
Uitleg:
- Heilige Pater Pio: Dit gebed richt zich tot de Heilige Pater Pio, een geliefde heilige binnen de katholieke traditie, bekend om zijn bijzondere gaven van genezing en geestelijke bijstand.
- Wilskracht en genade: Dit zijn centrale thema’s in het gebed. Wilskracht staat symbool voor persoonlijke inspanning en doorzettingsvermogen, terwijl genade verwijst naar de goddelijke hulp die men ontvangt om moeilijkheden te overwinnen.
- Reis met mij mee: Dit is een krachtige metafoor voor het levenspad, waarbij gevraagd wordt om continue begeleiding en bescherming gedurende het leven.
- Dankbaarheid: Dit gebed sluit af met een dankbetuiging voor de ontvangen zegeningen en de voortdurende steun, wat een mooie uitdrukking van vertrouwen en toewijding is.
- *JGJCVA1985*
De Gemeente Veghel en het plotselinge overlijden van mijn vader, Wilhelmus, Adrianus van Asperen. Geboren op 17 april 1904.
Herinneringen van toen….
En… dit staat er geschreven op de site van de brandweer Nederland: 4 juli 1955, De vrijwillige hoofdbrandwacht W.A. van Asperen van de Brandweer Veghel wordt getroffen door een fatale hartverlamming als hij per fiets op weg is naar de brandweergarage na een brandalarm.
Op 04 juli 1955 gebeurde het om 18:05 uur.
Mijn vader de vrijwillige brandweerman die nooit meer thuiskwam.
Ik schrijf een verhaal over mijn gevoel van toen en dat ik nu nog steeds en 70 later voor mij zie.
De eeuwige schaduw van een heldendaad.
De zomeravond hing zwaar over mijn dorp, de lucht zwanger van vocht en zwaar bewolkt, beladen met de warmte van 16,4 graden. Het was maandag 04 juli, het jaar 1955, en de straten waren stil, het avondeten zojuist genoten en we waren doordrongen van een loomheid die enkel deze dagen van het jaar met zich mee konden brengen. In die atmosfeer speelde zich een drama af dat voor altijd in de herinnering van mijn jonge leven gegrift zal blijven.
Ik zie hem nog voor me uit fietsen, mijn vader, zijn gestalte aftekenend in het licht van de vroege avond, terwijl hij met vastberaden tempo zijn weg baant door de stoffige straten van ons slaperige dorp. Hij was op weg naar de brandweerkazerne, zijn zwarte uniform om zijn lichaam gespannen, zijn gezicht ernstig maar ook vastberaden. Een brandalarm had het dorp opgeschrikt en zoals altijd was mijn vader bereid om zijn leven te riskeren om anderen te helpen en te redden.
Ik volgde hem op mijn fiets, mijn kleine benen moeizaam rond trappend om zijn snelheid bij te houden. Mijn hart bonkte in mijn borstkas, een mix van opwinding en angst. Mijn vader begon plots te zwalken met zijn fiets over de straat en het rechte spoor werd door hem ontweken en het leek voor mij alsof hij dronken was. Ik voelde de adrenaline door mijn aderen stromen terwijl we dichter bij de kazerne kwamen, het geluid van de sirenes die door de straten sneden als een mes door de stilte van de beginnende avond.
En toen gebeurde het. Een hartverscheurend moment dat in mijn herinneringen gebeiteld staat als een beeldhouwwerk van pijn en verlies. Mijn vader, mijn held, viel plotseling voor de deuren van de kazerne van zijn fiets. Zijn lichaam leek te verstarren, zijn ogen staarden levenloos voor zich uit. Ik kon het niet bevatten. Hij was daar, ……. dan ineens was hij weg en uit mijn leven, als een kaars die wordt gedoofd door een onzichtbare hand.
Ik herinner me nog hoe ik van mijn fiets sprong, mijn fiets van mij afgooide en hoe ik naar hem toe rende, schreeuwend om hulp. Maar er was geen antwoord, alleen het geluid van mijn eigen ademhaling die schril klonk in mijn oren. Het gemompel van mensen om ons heen. Mijn vader lag daar, zijn uniform besmeurd met het vuil van de straat, zijn gezicht bleek in het schijnsel van het avondlicht. …… Hij was dood, gestorven in zijn harnas, op weg om anderen te redden, dat bracht hem zelf nu geen redding meer.
Het was alsof de wereld stilstond, alsof de tijd zijn adem inhield om dit moment van tragedie te eren. Maar voor mij was er geen rust, niets om te eren, geen stilte. Mijn geest werd overspoeld door een golf van emoties, een warboel van verdriet, woede en onbegrip. Waarom moest dit gebeuren? Waarom moest mijn vader sterven terwijl hij enkel probeerde anderen te gaan helpen? Mijn weg terugfietsend naar huis, naar mijn familie was heel zwaar en de afgelegde weg terug duurde zo leek het voor mij toen een eeuwigheid. Ik kwam niet meer vooruit op mijn fiets en door mijn emotie en tranen was ik verblind en het liefst had ik mij willen verstoppen in de voorbijfietsende sloot. Vertellen van wat ik gezien en beleefd had was als in een kwade droom en niet meer werkelijk, maar toch ik werd niet bedrogen omdat juist op dat moment de werkelijkheid mijn kwade droom had ingehaald.
Die avond veranderde alles voor mij. Het was alsof een deel van mijn ziel stierf samen met die van mijn vader, achtergelaten in de schaduw van zijn heldendaad. Ik kon het niet begrijpen, kon het maar niet accepteren dat hij ineens weg was, dat ik hem nooit meer levend zal zien, nooit meer zal horen zingen en lachen of zijn sterke armen om me heen zal voelen. Ik heb hem erg gemist.
En toch, ondanks de pijn en het verdriet, blijft zijn geest steeds bij mij als mijn vuurtoren van klei gemaakt een licht als baken voor mij in de duisternis van mijn leven. Zijn moed, zijn opoffering voor ons, zijn liefde voor anderen, het waren lessen die ik nooit zal vergeten. Herinneringen die ik koester als een kostbare schat, trots tot in het diepst van mijn hart.
Nu, 70 jaren later, zit ik hier, terugkijkend op dat noodlottige moment dat mijn leven voor altijd veranderde. De pijn is nog steeds voelbaar, het verdriet nog steeds rauw, maar ik weiger te buigen onder het gewicht van mijn verlies ook al ben ik de 81 gepasseerd, 30 jaar ouder geworden als mijn vader toen. In plaats daarvan draag ik het met me mee, als een herinnering aan de kracht van de menselijke geest, aan de onsterfelijke erfenis van een vader die stierf voor mij als een held in zijn harnas.
En hoewel de tijd onverbiddelijk voortgaat, zal ik mijn vader nooit vergeten. Zijn geest leeft voort in mij, in de keuzes die ik maak, in de manier waarop ik leef. Want zelfs in de diepste duisternis schijnt zijn vuurtorenlicht nog steeds als een baken van Hoop en Liefde dat me leidt op mijn reis door het leven. En ergens, diep vanbinnen, weet ik dat hij trots op
me zal zijn als hij kijkt naar mij van boven, trots op de persoon die ik geworden ben, dankzij zijn onsterfelijke liefde en zijn eeuwige voorbeeld van moed en opoffering. Mijn moeder, ook mijn zus en broers zijn naar mijn Oom en tante gegaan die naast ons woonden om hun verdriet te kunnen delen. Toen ik eindelijk ook aankwam bij mijn Oom en Tante, het leken wel hele lange uren, zij zaten daar verschrikkelijk te wenen en hun tranen vloeide rijkelijk over ieders wang, het waren verschrikkelijke uren voor velen. Zij zaten allemaal verschrikt op de sofa naast mijn moeder op een rij en hier maakte men al verschrikkelijk snel voor mijn gevoel de eerste afspraken voor mijn vaders begrafenis en alle reeds gemaakte plannen moesten ineens opzij. De buurman aan de rechterzijde bij ons thuis ging de andere mensen in de straat informeren en vertellen wat er met mijn vader was gebeurd, niet wij zelf deden dat. Dit was een oude traditie die door hem zo moest worden gedaan. Afspraken werden er gemaakt voor het bidden van de rozenkrans en zolang mijn vader boven aarde stond. Dat rozenkrans bidden voor mijn vader was ook een traditie en werd gehouden in een lokaal van het bedrijf waar mijn vader werkte en bij ons tegenover in de straat. De buren in de straat hadden dan de mogelijkheid op deze wijze mijn vader te herdenken en voor zijn zielenrust te bidden. Zo ineens is ons leven door deze stroomversnelling gegaan en heeft ons leven sterk veranderd. Deze stroomversnelling zou ik nooit zo hebben bedacht ook als ik het voor het zeggen had, maar ik zou het leven wel geleidelijk hebben meandert.
Ik werd met mijn tante van moeders kant meegegeven en woonde enkele dagen in haar gezin, vond daar geen genegenheid zoals thuis, het was gewoon anders. Ik werd moederziel alleen en afgezonderd op zolder in bed gestopt en piekerde over alles wat ik had meegemaakt op deze verschrikkelijk dag. Ik lag daar alleen en niemand zei een vertroostend woord. Ik mijmerde over mijn vader en wat een gemis en verdriet zo plotseling in deze voorbije uren. Het was hier alleen in bed waarin ik was gestopt en dat maar heel alleen is, maar alleen in deze situatie, hier heb ik verschrikkelijk geleden. Ik kan de slaap maar niet pakken, steeds weer zie ik de beelden bovenkomen van wat ik heb gezien vandaag. Zo zal ik dit blijven onthouden als iets wat voor mij een opgekropte woede werd, altijd blijf en moet ik dit vertellen als een bevrijding en een bekentenis.
Herinneringen aan die dag komen elke dag bij mij bovendrijven, ik moet er steeds aan denken, ik kan deze dag nog steeds precies omschrijven ook al ligt die al heel ver weg in het verleden. Mijn vader werd met brandweereer herdacht, begeleid en begraven, het verzachte een beetje onze pijn door deze eer toen wij ons ook naar zijn laatste rustplaats begaven. De tijd was voor mij toen nog een onbesproken leven, met je vader samen had je verder willen leven, verder dacht je toch aan niets, het was toch voor jou om het even. Elke stoeptegel rondom en het plekje in ons huis was voor mij bekend, nu veranderde plots alles veel te snel en te vroeg op één dag, in een minuut, in een seconde, dit had ik nog allemaal niet gepland.
Buiten ons gezin om gebeurde er op deze dag en op het moment dat mijn vader doodging van alles achter de schermen en deden andere mensen wat wij blijkbaar niet konden doen. Je geeft je als eerste rechtspersoon (ons gezin) over aan vreemde die je in hun gevoelens niet kende en jij (ons gezin) vertrouwde het blindelings maar ook wel onbewust. Later en na enkele dagen begonnen de raderen te draaien en na de begrafenis van mijn vader was het plotseling te stil bij ons in huis. zal het ooit nog gewoon worden?
Op het kerkhof en tijdens de ter aarde bestelling van mijn vader heeft mijn moeder door emoties overmand in de kapel naast het kerkhof en in een van de banken gezeten. Was dus niet bij de teraardebestelling. Door de familie werd ik als oudste zoon van het gezin naar mijn moeder gestuurd om haar niet alleen te laten in deze kapel en heb ik haar in hoeverre ik dat kon natuurlijk gezelschap gehouden op de eerste bank totdat de ter aarde bestelling en de ceremonie was afgelopen. Zo hebben mijn moeder en ik de hele plechtigheid moeten missen en dat heeft mij geen goed gedaan voor deze pijnlijke verwerking. Door dit alles staat mijn moeder en ik niet op de foto bij zijn graf.
Als kind beleefde je van alles en veel te veel indrukken rolde over je heen. Ons gezin werd ook nog uit elkaar gerukt doordat plotseling onze families om de hoek komen kijken en zich gingen bemoeien met ons welzijn en daarbij ook de zogenaamde schrikhulp wilde bieden. Mijn broers, zus en ik gingen tijdelijk mee met een oom en tante en dat was bedoeld om onze moeder enige rust te bieden. Goed bedoeld misschien maar juist helemaal verkeerd denk ik nu, omdat een gezin juist op dat moment bij elkaar zou moeten blijven en zeker als ondersteuning aan elkaar niet uit elkaar moeten worden gerukt. Als kind besef je het misschien te weinig, de ondersteuning en de afleiding die mijn moeder met ons had, was op dat moment ook heel hard nodig. Voor ons was het ook heel verkeerd om naar elders te gaan omdat kinderen onder elkaar ook het verdriet op hun kinderlijke manier samen moeten delen. Ons gezin werd opeens veel kleiner voor mijn moeder door het wegsturen van haar kinderen, de zorgen van mijn moeder werden toen veel groter omdat zij moest denken hoe zullen mijn kinderen het ondergaan? Elke uit huis plaatsing van elk kind is een verlies en zeker op het moment dat onze vader op deze dag doodging en mijn moeder er helemaal alleen voor stond en deze vader/moeder rol alleen moest gaan vervullen, was voor haar toen een grote klus. Zij stond van het ene op het andere moment er alleen voor en moest ook zonder het te willen alleen verder met haar gezin met vijf kinderen. Dan werden er ook nog gezinsleden weggehaald bij haar en ondergebracht bij de familie, terwijl er eigenlijk met de kinderen gezamenlijk getroost had moeten worden op deze verschrikkelijke dag van de 4de juli in 1955.
Dan wordt het wel heel plotseling te stil in huis en is het gemis dan erger en intens. Later doorzag je pas wat er achter de schermen was gebeurd en hoe men daar mee omging. Achteraf hoorden wij dat er ook nog lijkschouw in het ziekenhuis op mijn vader is gedaan om te kijken waaraan hij werkelijk was gestorven. Allemaal eigenlijk bedoeld om er maar zeker van te zijn dat er later geen uitkering van de verzekering zou moeten plaats vinden. Of mijn moeder het allemaal heeft geweten en heeft beleefd weet ik niet. Mijn moeder heeft daarover nooit met mij gesproken, zij was een gesloten boek als het hierover ging. Achteraf en als je wat ouder bent en je moeder er ook niet meer is, dan heb je spijt dat je niet meer hebt doorgevraagd.
De maanden die volgden waarin diverse raderen gaan draaien als een rad van fortuin rond mijn moeders uitkering en pensioen, dan wordt er flink gebakkeleid bij de gemeente en in de raad en dan allemaal zonder te weten wat er op ons afkomt wordt er achter onze rug besloten. Het ene na het andere ingevulde formulier en uitkomsten komen bij ons binnen en heeft de dokter, de politie en de gemeente Veghel gesproken en hun werk gedaan. Hun mening is een mening die altijd telt. Weinig of helemaal niet is onze inspraak die nooit gevraagd wordt. Dan pas zie je achteraf wat zij beslissen voor ons gezin. Mijn vader was geen grootverdiener dat staat vast en als fabrieksarbeider zeker helemaal niet en met bijna 40 jaar trouwe dienst bij de C.H.V. en voor zijn baas maakte dat weinig of geen verschil. Zijn inkomen werd op het einde van dezelfde maand stopgezet en was mijn moeder aangewezen om haar hand op te houden bij diverse instanties. De bedragen die in de toekomst haar inkomsten en pensioen zouden worden, waren geen vetpot en zouden in de toekomst dan ook niet zo snel meer stijgen en veranderen.
Dan komen mensen zoals de maatschappelijk werkster mevrouw Tiebosch, de Geestelijkheid, de school en de gemeente bij ons thuis aanzitten en zij gaan zich dan zogenaamd opwerpen om voor ons gezin te zorgen. Zij doen hun morele plicht om ons gezin te helpen, maar ook niet meer dan dat. Zo wordt er ook gesproken in de Gemeenteraad over ons gezin en onze naam gaat verschillende keren over de tafel in diverse gesprekken over en weer. Allemaal staat dat in de Raadstukken vermeld. Steeds gaat het over de extra betaling en als een extra steuntje in de rug voor mijn moeder en om haar met een extra budget te willen helpen. Men praatte in die tijd over bedragen niet hoger dan enkele tientjes, maar ook niet veel meer dan dat. Veel was dat extra’s niet en mijn moeder kon het hoofd net boven water houden en dat deed ze door goed haar financieel huishoudboekje te beheren en vandaaruit het geld uit te geven.
Zij maakte voor elke uitgavepost zoals voor gas en licht, de boodschappen, kleding, onderhouden van het huis en de verzekeringen, dus voor elk onderdeel een apart potje waarin het ontvangen geldbedrag van diverse instanties telkens werd verdeeld door haar. Je zou het kunnen vergelijken met een moderne PC in onze tijd nu, hierin maak je ook de laadjes aan, mijn moeder deed dat met bakjes in een goudkleurige stalen kistje, nu in het menu Excel maken wij een overzicht om de financiën bij te houden. Op dat moment was er nog geen uitkering voor Weduwe en Wezen en de betaling was wat het was en het bedrag wat wij wekelijks danwel maandelijks ontvingen was net genoeg maar ook erg karig en daar moest mijn moeder het in eerste instantie dan maar mee doen. Telkens uitkijken wat wel en wat niet kon. Op alle huishoudelijke uitgave het zicht houden. Mijn tante en haar gezin komen bij ons inwonen, weer later als mijn tante een huis krijgt toegewezen, komt weer haar moeder, mijn Oma en weer een andere tante. Allemaal komen zij bij ons inwonen en dat geeft mijn moeder wel financiele lucht. Zij betalen mijn moeder kostgeld voor de inwoning. Ons geeft dat weer veel aanpassingsvermogen en er moet worden geschikt met de ruimte in ons huis. Mijn Oma wilde vaak niet gestoord worden en verlangde rust. Toen enkele jaren later er wel een Weduwe en Wezenrente kwam en wij een voor een ook wat gingen bijverdienen door het werk wat we deden, kreeg mijn moeder het wat beter en wij profiteerde mee met de extra lucht die in ons gezin kwam binnenwaaien. Inwoning was gelukkig niet meer nodig.
Vaak sta ik versteld en denk ik terug aan die tijd en vraag mij af, hoe heeft zij dit allemaal waargemaakt? Mijn moeder ging zich in het zwart kleden omdat dit in die tijd een onoverkomelijke traditie was. Wij kregen als kinderen een zwarte wieber op onze zondagse jas genaaid als teken van rouw. De radio van onze vader stond een jaar lang stil en het werd daardoor extra stil in ons huis. Ik had net pas een muziekinstrument, een Piston van Harmonie Frieselstein in huis omdat ik bij de harmonie wilde gaan spelen maar dat instrument mocht niet meer gehoord worden, te veel herrie tijdens deze rouwperiode. Mijn moeder had grote problemen met deze rouwperiode omdat wij tijdens een gezamenlijk optrekken buitenshuis te veel opvielen vond zij. Mijn moeder bleef dan ook na het overlijden van mijn vader veel thuis en waagde zich nauwelijks meer buiten. Zij leed daardoor uiteindelijk aan pleinvrees.
Steeds komen deze herinneringen bij mij telkens bovendrijven in een tijd dat er veel gesproken wordt in de media over armoede in Nederland nu en met alles wat eraan vasthangt. Toen moest of kon men niet een zogenaamd terrasje pikken, naar een musical of naar het theater gaan. Nu moeten we zonodig naar popconcerten en staan we op elkaar gepakt met z’n allen en we gaan verre en lange vakanties maken en we blijven alsmaar plannen maken nu ook in vreselijke coronatijd. Toen dacht men nog niet aan verre reizen en dat zette je ook niet in het hoofd, geen tatoeage op elk lichaamsdeel voor heel veel geld geplakt, ja … zelfs ook al is er flink wat armoede onder de mensen maar veelal is dat toch voor de aandacht.
Zo zijn nu de tijden anders vandaag de dag en zijn de behoeftes en de hebberigheid ook heel anders ingevuld. De mensen zijn veel egoïstischer geworden en denken veel meer aan zichzelf om nu maar snel rijk te worden. We zijn met z’n allen vreselijk verwend en hebben nooit meer genoeg. De behoefte van de mensen zijn nu anders verdeeld. Tweespalt in de samenleving door het verschil in arm en rijk, tweespalt in de samenleving als het gaat om wie er wel en wie niet is gevaccineerd in coronatijd. Tweespalt in de maatschappij als het gaat wie wel en wie niet geloofd in iets. Onze moeder heeft dit eerder allemaal meegemaakt deze armoede en wij met haar, zonder het toen te beseffen, je wist niet beter wat en waar het om ging. Een paar nieuwe schoenen als reserve of omdat het nodig was, dat was er niet bij, ik liep veel langer op een paar schoenen en soms begonnen mijn voeten flink pijn te doen omdat mijn schoenen te klein werden. Flinke kromme tenen heb je eraan overgehouden. Wij waren nog te jong en we wisten ook niet hoe het leven verder gaat, tot op dat ene moment in ons jonge leven op de 4de juli 1955 om 16:05 uur toen de wereld voor ons in een vingerknip instortte. Door deze verschrikkelijke gebeurtenis en het verlies van onze vader veranderde alles. Dan ineens word je door je eigen beleving plots een ander mens en alles wordt ineens veel duidelijker ingevuld ook omdat andere personen de regels voor jou gaan bepalen.
Als je alles beter gaat begrijpen doordat je ouder en wijzer wordt en je weet wat voor werk je vader daarvoor heeft gedaan en dan ook nog beseft dat deze werkzaamheden weleens de hele gezondheid van jouw vader hebben gecreëerd en geruïneerd, dan moet ik toch constateren dat er in de werksfeer van mijn vader toen flink wat mis is gegaan en dat men het zover heeft laten komen.
Dat hij enige tijd daarvoor ook al een maagbloeding thuiskreeg door hoogstwaarschijnlijk het steeds maar inademen van (giftig) graanstof dat hij door het naar onder gericht raampje van de hangende kraankooi binnenkreeg. Ik vond het als knaapje van 9 of 10 jaar een nare blik om te zien als je vader op een brancard naar de ziekenauto wordt vervoerd vanwege deze maagbloeding thuis. Ik stond ernaar te kijken vanachter het erkerraam in onze voorkamer met zicht op de voordeur. Door boven de afgemeerde schepen in de haven en hangend aan de rails met zijn kraanhuisje en dan door het raam van zijn kraan dit stof inademde. Dat hij zelf dat stof steeds deed opdwarrelen met die zware grijper is dan ook te begrijpen. Zo’n grijper die voor het kraanhuisje naar beneden hangt, ploft telkens met geweld naar beneden in het losse graan en zorgt ervoor dat het graanstof hoog opdwarrelt.
(Kraanbaan afbeelding is als voorbeeld bedoeld en is dus niet de kraanbaan waaraan het kraanhuis van mijn vader hangt bij de N.C.B. in Veghel) (In het kraanhuis met daaraan de hangende gevulde grijper, daar kan mijn vader juist tijdens het fotograferen van de werkzaamheden in het kraanhuisje wel hebben gezeten). (Het raampje stond in de zomer vaak open omdat het anders in deze kleine kooi te warm werd). (Zelf ben ik een keer door mijn vader meegenomen naar boven). (Met knikkende knietjes ben ik als 10-jarig knaapje daarboven toen aangekomen).
Ik ben er dan ook zeer zeker van dat dit werk van hem enigermate heeft bijgedragen aan zijn slechte gezondheid en dat mijn vader mede daardoor ook aan dit ingeademde stof is doodgegaan. Dat hij in die dagen toen al flink ziek was, een wrak zelfs was en dat hij dit niet heeft opgemerkt, ook niet door zijn omgeving is doorzien, hij had daarvoor allang moeten stoppen bij de vrijwillige brandweer, dit begrijp ik nog steeds niet. Als wij aan tafel zaten met ons gezin en mijn moeder had gekookt, dan was het altijd dat er rekening gehouden moest worden met ons vader vanwege zijn maagproblemen. Altijd licht verteerbaar voedsel zoals aardappelpuree en licht vlees en appelmoes. Altijd wit brood en alles licht verteerbaar zei de dokter. Wij moesten dan meedoen met wat de pot schaft en wisten wij niet beter.
Foto’s bij de brandweer gemaakt bij een ludieke actie met een oude brandweerspuit in zijn handen en uit die tijd van het begin van de vrijwillige brandweer, spreekt al boekdelen en als je dan kijkt naar de uitstraling op zijn gezicht en hals dan zie je ook een vermagerde man van nog geen 50 jaar oud.
Mijn vader liep dus allang rond als een tikkende tijdbom en dus had hij dan ook nooit meer deze vrijwillige brandweerman mogen zijn. Onze Huisdokter die hem wat zijn gezondheid betreft toch ook goed kende neem ik aan, had door moeten vragen. Deze huisdokter had ervoor moeten zorgen dat de werksituatie van mijn vader en het vrijwillig brandweerman zijn niet meer bij mijn vader paste en dat zijn gezondheid nog meer zou beschadigen en dus niet toeliet. Al veel eerder had hij moeten stoppen met werken. Als je de medische wetenschap van nu erbij pakt en je leest daarvoor door, dan weet je waarom en hoezo? Dan zou dat nu niet meer gebeurd zijn en was hij allang afgekeurd vanwege zijn belastbaar werk. Zijn hart moet flink wat hebben geleden van het stof dat steeds in zijn longen terecht kwam en dus ook weer negatieve gevolgen had voor de dichtslipping van de aders op zijn hart door te weinig zuurstof dat daardoor veel te weinig in zijn bloed zat door de stof in zijn longen.
Een samenloop van de omstandigheden en die tijd gaf mijn vader deze stoflongen, een slechte maag en hartproblemen, in die periode raakte hij ook geen sigaret aan, heeft hij überhaupt ooit gerookt? Heeft hij ook een borrel gedronken? Mijn vader zal op een eerder moment in zijn jonge jaren ook wel gerookt hebben denk ik, alleen dit kan ik mij niet herinneren dit ooit bij hem gezien te hebben. Elke inspanning zoals deze op de bewuste dag van de 4de juli 1955 om 18:05 uur, was voor mijn vader funest om zo gejaagd te fietsen naar de brandweerkazerne. Als je al vanaf de leeftijd van 13 jaar moet gaan werken, zo was dat in die tijd dan ook heel normaal, het was nota bene het jaar 1917 en in de verschrikkelijke oorlog ’14-’18, dan zijn dit soort werkzaamheden erg vervuilend voor je longen en uiteindelijk ook voor je hart en daar dan daarbij opgeteld het plichtsbesef dat mijn vader had, dan is het werk de enige mogelijkheid om op deze wijze er ook aan dood te gaan.
Mijn vader was in zijn jonge jaren tot aan het moment dat hij trouwde met mijn moeder in 1942 een sportief persoon, hij voetbalde bij de club Blauw-Geel en hij deed aan turnen. Toch allemaal sporten waarbij uithoudingsvermogen en gedegen concentratie zijn gewenst.
Na enige tijd en weer maanden later als het steeds stiller wordt in ons gezin en er minder bemoeizuchtige familieleden over de vloer kwamen, gaat het leven zijn gangetje met ons. Wij gingen verder alsof er niets was gebeurd en vreemd is dat om dit te constateren wij leefde ons leven. Ergens hing wel een sfeer in huis die liet merken dat er wat in ons leven werd gemist en was veranderd, natuurlijk we miste toch ons vader ook al lieten we dat niet merken aan elkaar.
Ik weet nog goed dat ik ging vissen met mijn vader aan de Zuid-Willemsvaart en dit was ter hoogte van Coenen en Schoenmakers of bij de Spoorbrug die zo ongeveer aan het einde van onze straat lag gesitueerd. Ik herinner mij nog goed de keren dat ik met mijn vader mee mocht om zijn postduiven in te korven en om dan de duiven op de retourvlucht te sturen naar Frankrijk of elders. Steeds was het afwachten of de duiven wel zouden terug keren op het hok bij ons thuis.
Ons gezin kreeg omdat mijn vader was weggevallen een Voogd toegewezen en dat was schijnbaar wettelijk zo geregeld. Dit was een broer van mijn vader en die ook met zijn gezin in ons dorp woonde. Ons moeder probeerde met ons samen het leven weer op te pakken en wij gingen naar school en probeerde ons te concentreren op de lesstof dat in eerste instantie niet zo goed en gemakkelijk lukte. Wij gingen naar school met ups en downs en zo ging ons schoolleven verder.
Van mijn moeder mochten wij alles ondernemen en zij zou nooit zeggen dat iets niet mocht als het goed voor ons was. Wij probeerde ons moeder te gehoorzamen, soms ook maakte we te veel herrie en hadden we ruzie onder elkaar. Ons moeder zij dan altijd, ook al word jij zo groot als de hoogste kerktoren, ik blijf de baas en denk daar goed aan. Er waren ups en downs in ons gezin zoals ik al zei, er waren moeilijkheden op school en in de familie en allemaal heeft onze moeder deze problemen en moeilijkheden steeds kunnen pareren.
Doordat de brandweerlieden niet werden gekeurd in die dagen in en voor 1955 en men ook toen heeft verzuimd om aan te geven dat mannen bij de brandweer taken worden opgelegd die gevaarlijk kunnen zijn en dat deze hulp in nood functie moest worden uitgevoerd ook al was je niet zo gezond als dat leek, zeker niet bij mijn vader, daar horen ook deze werkzaamheden bij het onderweg zijn naar de brandweerkazerne voor de gemelde brand.
Herinnering aan onze moeder,
Zij heeft mijn geschiedenis geschreven in een kader van ellende en een groot gemis. Medemenselijkheid in haar leven en huwelijk waren steeds ver weg. Alles wel aan mij met liefde gegeven, waarin het zorgen voor mij beter was dan het leven van haar zelf. Ik heb mijn moeder niet verloren daarvoor gaf ze mij te veel. Wat zij mij vertelde blijf ik horen, wat ik ben is zij een deel van mijn leven. Ik kom haar overal tegen in wat ik doe, in wat ik ben en laat. Zij was en blijft voor mij een zegen waarvan het spoor steeds verder gaat. Er is een schakel die de dood niet kan verbreken, dat is de liefde en herinneringen die gaan altijd door. Mijn moeder heeft nooit meer vooruitgekeken, zij kon haar grote liefde maar niet vergeten. Veel te jong is ook mijn moeder heen gegaan met veel verdriet en pijn, ik was het die dat heeft gezien als ik bij haar mocht zijn. Mijn moeder was maar 13 jaar getrouwd met deze vrijwillige brandweerman die nooit meer thuiskwam om voor mij te zorgen en die ook haar leven en dat van mij op een verschrikkelijke dag helemaal op zijn kop heeft gezet.
Mijn moeders lijden door de verandering die haar leven plotsklaps veranderde op het moment als opeens de brandsirene afgaat bij mij in de straat om 18:05 uur op de 4de juli 1955. Mijn moeder heeft een verschrikkelijke klap te verwerken gekregen en eigenlijk is zij die dag niet meer te boven gekomen. Ik denk dat zij ergens wel wist dat door de gezondheidstoestand van haar man en mijn vader dit ooit zou gebeuren, alleen hoe en zo snel als het nu kwam, was ook voor haar een geweldige schok. Zij moet ook geweten hebben dat mijn vader de laatste jaren niet zo gezond meer was en de ervaring van de maagbloeding van mijn vader die zij ook meebeleefde in eerste instantie was dan ook het begin van de aftakeling van mijn vader. Mijn moeder was nog geen 40 jaar oud en veel te jong om alleen te blijven toen dit gebeurde.
Zij zorgde altijd goed voor mij en was altijd thuis en stond voor mij steeds op de barricade, zij was erg bezorgt om mij en misschien wel te bezorgt, dat is toch ook begrijpelijk als je in dergelijk gevallen er alleen voor staat. Mijn moeder is erg angstig geworden en ze leed innerlijk om het verlies van mijn vader zij hield veel van hem. Dertien jaren was zij maar met mijn vader getrouwd geweest en dat was niet erg lang en als je dan in deze korte tijd van 13 jaar ook nog 5 kinderen krijgt en daar plotsklaps alleen voor moet gaan zorgen is dat een verschrikkelijk gemis. Ik denk wel eens hoe kan het zijn dat ik meer dan 56 jaar getrouwd ben nu en dat mijn ouders de 13 jaar niet hebben gehaald. Hoeveel verschil kan er zijn in een leven.
Mijn moeder, zoals ik al voorheen al omschreef, leed er erg onder en zij had veel zenuwen te verstouwen. Zij kreeg een vorm van pleinvrees over zich heen. Eigenlijk begreep niemand haar en ook niet haar naaste omgeving zoals haar familie, broer en zussen. De uitleg van mijn moeder aan die ander die haar steeds probeerde uit haar huis te lokken, kwamen dan bedrogen uit. Waarom zij zich terugtrok in haar huis en tuin en weinig tot niet meer buiten haar domein kwam kan door niemand een zinnig woord worden gezegd. Zij ging alleen in haar vertrouwde omgeving zoals haar huis en tuin, niemand kon begrijpen of wilde dat niet begrijpen. Mijn moeder kon alleen wel genieten van haar tuin, van ons, het huishouden en door in de zon te zitten en veel te lezen en op te schrijven. Haar dagboeken waarin zij haar leven en dat van ons beschreef heb ik helaas door toedoen van anderen om haar heen nooit meer mogen lezen. Jammer ik was wel de oudste in ons gezin alleen dat werd niet opgemerkt, maar het zij zo ik heb hier nooit een voordeel door meegekregen.
Zij was er goed in om alles op te schrijven en zo hield zij dagelijks bij in haar schrift wat haar overkomen was, wie er was geweest en hoe ik het en haar kinderen het deden. Zij schreef op wat het dagelijkse weer was en of de zon had geschenen en of het veel had geregend. Hoe streng of zacht de winter was. Hoeveel het had gesneeuwd en zo meer. In haar dagboek vertelde ze hoe het haar verging en waar zij naar toe was geweest. Veelal was dat laatste maar sporadisch omdat zij natuurlijk niet zo vaak van huis wegging. Ik heb deze schriften van haar nooit meer gezien na haar overlijden in 1979 en zijn deze schriften voor mij achtergehouden of vernietigd en wat ik nooit heb meegekregen of heb gehoord wat er mee gedaan is, het werd niet aan mij verteld of gevraagd. Ik heb dit ook nooit durven vragen omdat ik nooit het moment gevonden heb, gezien deze gevoeligheid. Hier heb ik grote problemen mee gehad waarom er altijd zaken werden achter gehouden en ik dit veelal als het over dit soort zaken ging nooit ben geïnformeerd als haar oudste zoon.
Ik moest ook mijn eigen boodschappen doen omdat mijn moeder van je lang zal ze leven dat nooit zou hebben gekund of hebben gewild. Door zelf naar de winkel te gaan en spullen uit te zoeken, kon ik ook voor onszelf een broek, jas of schoenen kopen en dan deze spullen opzicht meenemen naar huis om dan door onze moeder te laten goedkeuren en ook prijstechnisch goed te laten keuren. Was het goed gekeurd en de prijs in orde dan was mijn moeder voor mij blij dat het gelukt was en ik dan met geld en de goedkeuring op zak teruggingen naar de winkel en ook konden betalen. Vroeger ging dat gemakkelijk om kleding op zicht mee te krijgen, men kende elkaar in het dorp en men vertrouwde erop dat je weer terugkwam. Boodschappen voor het huishouden zoals etenswaar en luxeartikelen daarvoor werd ik naar de winkel gestuurd om het te kopen en het boodschappenbriefje met opgeschreven artikelen kon ik zo langzamerhand dromen. Nu nog weet ik bijna alles wat er op het briefje stond.
Mijn moeder probeerde wel van alles om van haar zenuwen af te komen. Mijn moeder ging naar gebedsgenezers, zij slikte kruiden en kwalijke medicijnen van de huisdokter. Jarenlang heeft zij dagelijks 3x daags zenuwtabletten van het merk Valium 10mg geslikt en misschien ook andere dingen ingenomen waar ik als kind geen weet van had. Eigenlijk was het een drug voor haar lichaam deze verschrikkelijke medicatie. Een drug die veel schade bij haar aanrichtte en wat later ook zo uitkwam. Zij stond altijd met haar vuist in haar zij en dat liet dan onbewust mij een teken zien dat daar een probleem zat. Mijn moeder was erg gelovig en voor Sint Gerardus heeft zij menig kaarsje gebrand en flink wat noveenboekjes heeft zij versleten. Eigenlijk kun je daarmee constateren dat zij wel wilde wat haar omgeving zei, eigenlijk op visite gaan bij haar familie e.d., haar bekende en kinderen bezoeken. Het is nooit goed gekomen.
Het lukte haar niet om het huis definitief achter haar te laten, maar door de verschrikkelijke medicijnen die haar lichaam ruïneerde, is zij veel te jong gestorven aan nierkanker op 63-jarige leeftijd en ik denk dat hier de geslikte medicijnen debet aan waren. Haar nieren zijn flink beschadigd geworden door de inname van zware medicatie en uiteindelijk zou zij doodgaan aan nierkanker en dat die de kanker door haar hele lichaam uiteindelijk deed uitzaaien. Daarbij de vrees bij mijn moeder door haar verantwoordelijkheid die zij had, het niet begrepen worden en zo meer. Als er meer begrip was geweest van haar omgeving en zeker van de heren doctoren die ook niet zo scheutig waren met het afgeven van een goed advies dan zou alles anders zijn geweest. De apotheekrecepten waren niet de oplossing en als zouden deze recepten, bij wijze van spreken al klaargelegen hebben voor mijn moeder. Mijn zus haalde dan de medicatie op. Mijn moeder zou misschien een beter leven hebben gehad en misschien ook langer bij mij zijn gebleven als? Ja als …. en met iets meer begrip en inzicht van de medische wetenschap die erg nalatig is geweest bij het leven en de dood van mijn vader en moeder. *JGJCVA19072021*
Verhaaltjes van vroeger toen ik nog jong en ongeschonden was.
Mijn lagereschooltijd verliep niet helemaal normaal door allerhande omstandigheden die zich voordeden buiten mijn gezichtsveld en inzicht. Ik zat al op de lagere school en in de eerste klas voordat ik 6 jaar was geworden. In de eerste klassen van LS, zo tot aan de vierde klas aan toe viel ik op en ik was steeds de lieveling van verschillende broeders die ons les gaven. Wist ik veel waarom ik opviel bij deze broeders. Weer later werd dat allemaal duidelijk en vielen er veel puzzelstukjes op zijn plaats. Er waren in deze periode toch ook regelmatig andere verstoringen die het les geven geen goed deden. Veel broeders gingen weg naar een ander klooster of werden afgewisseld of er kwamen weer andere broeders van een missie terug en waren even in Nederland vanuit een Afrikaans land en dan gingen weer andere broeders naar deze missie terug. Er werd een broeder ernstig ziek en hij sterft aan kanker toen we in de derde klas zaten en zo waren wij lang verstookt van rustig onderwijs door steeds een en dezelfde onderwijsbroeder.
Steeds weer opnieuw bezorgde dat voor mij een flinke verstoring in het ritme van de lesstof om dat goed op te nemen en werd ik steeds te zeer afgeleid door deze wisselende omstandigheden. Een ander voorbeeld is ook door mij ondervonden en beleefd. Toen mijn Oma en Opa 40 jaar getrouwd waren heeft zelfs een broeder van de eerste klas mij daarvoor apart genomen op het toilet van de school om te kijken of ik goed gewassen was, want dat schoon zijn hoorde ik wel te zijn met die bruiloft in het vooruitzicht. Het leek dan net alsof je moeder er maar met de pet naar gooide omdat je zo werd gecontroleerd. Ik stond niet zo stil denk ik bij de bedoelingen van die broeder, hij deed verder niets dan kijken naar mij en bekeek mijn naakte lijfje van 6 jaar, het stoorde mij ergens ook weer wel want je bent toch ook preuts opgevoed, maar goed dat was het dan. Ik vertelde dat thuis aan mijn moeder en om haar reactie te beschrijven kwam er niets anders dan een ongelovige blik op haar gezicht alsof ik een verhaaltje uit mijn duim zoog en zo waren deze verhalen van vroeger altijd niet te geloven voor een ander. Later is men over deze zaken anders gaan nadenken en zijn er mensen voor hun gedragingen bestraft.
Ook nam diezelfde broeder mijn neef en mij mee uit vissen op een woensdagmiddag aan de vijver van het waterpompbedrijf aan de Erpseweg vanuit Veghel gezien en dan waste hij ons na afloop van het vispartijtje compleet en in ons nakie. Hij had alle ingrediënten voor dit was partijtje bij zich in het vismandje, dus hij was voorbereidt. Nu weet ik dat die broeder ziek was en daarom dit soort geintjes uithaalde met ons, maar wisten wij toen veel. Ik heb nu geen fobie van dat soort dingen overgehouden hoor…. of het moet er onbewust zijn dat ik niet weet. Nu hoor je veel over die dingen in de krant en op de tv en op de radio en mensen hebben daar wel een fobie aan overgehouden vertellen ze nu en verlangen dan een schadevergoeding. Waar is het dan over te doen geweest en is na het krijgen van een geldbedrag dan de pijn verlicht ineens? Ik denk dat men daar vroeger niet bij stil stond en het ook niet verwachte dat dit door broeders waarvan je les op school kreeg ook dit soort dingen met kinderen werden gedaan. Als wij hier bij vader en moeder opmerkingen over maakte dan werd dit naar het land der fabelen gedirigeerd. Als je te idioot dit naar voren bracht dan kon je nog een tik op je kond krijgen ook van je vader of moeder.
Toen ik in de derde klas van de lagere school zat, het jaar 1951, ben ik in het water van de haven van ons dorp gevallen. Het was mijn eigen stomme schuld denk ik. De Zuid-Willemsvaart (het kanaal in de volksmond) en dat ligt tussen twee sluizen in (sluis 3 en 4) inclusief de industriële binnenhaven moesten worden schoongemaakt. Dit gedeelte van het kanaal werd leeggepompt. Er stond dan geen water meer in het kanaal en zo konden de schoonmaakwerkzaamheden beginnen. Het was bedoeld om al het afval wat er na en tijdens de oorlog ingegooid was te verwijderen. Als dat niet zou gebeuren dan zou dit met al het gedumpte oorlogstuig en ammunitie op een moment door erop of tegenaan te varen door vrachtschepen kunnen exploderen. Daarna kwam er weer water in het kanaal en ook de dode en naar lucht happende vissen spoelde daardoor mee terug in dit gebied en wij bekogelden dan die vis na schooltijd met steentjes. Wij vonden dat leuk om te doen, je moest toch je ergens op uitleven. Het was woensdagmiddag 12:00 uur en bij het uitgaan van de school op weg naar huis.
Toen moet het gebeurd zijn dat iemand mij een duwtje heeft gegeven, ik liep hoogstwaarschijnlijk achter het rood-witte afzettingsbord door en daar lag ik dan. Ik kreeg een duw van iemand en ik verloor het evenwicht en daar plonsde ik in het ijskoude water dat anderhalve meter lager was. Hoe diep het water was in de haven was heb ik nooit nagemeten. Het water was in ieder geval diep genoeg om in te verdrinken. Ik ben drie keer kopje onder geweest en het was dan ook kantje boord en dit voorval zal ik mijn hele leven lang niet meer vergeten want dit heeft zo’n blijvende herinnering bij me vastgelegd en dat wis je zo snel niet meer uit je geheugen. Er lag al een laagje ijs op het water, het had al een paar nachten gevroren en het was al bijna zes december 1951 en ook Sinterklaastijd. Sinterklaas zou op deze woensdagmiddag op de markt met een helikopter landen hadden ze ons verteld en of dit waar is geweest weet ik niet meer want ik lag in het grote bed van mijn ouders bij te komen van de schrik.
Mijn toekomstige schoonvader wie zou dit kunnen verzinnen, hij had zijn café/restaurant aan diezelfde haven en heeft mij met een biljartkeu en een reddingsboei die bij hem aan de muur van zijn zaak hangt uit het water gehaald. Dat ik dan jaren later met zijn dochter aan de haal ga had niemand toen kunnen bedenken. Ik kan nog niet begrijpen dat ik de kracht over had na drie keer kopje onder te zijn geweest, ik kon toch ook nog niet zwemmen toen en om dan die biljartkeu en reddingsboei nog te grijpen en mij naar boven kon laten trekken? Vanaf het wateroppervlak tot aan de bovenkant van de kaderand was toch gauw anderhalve meter hoogteverschil. Omstanders hebben mij toen in een deken gewikkeld. Onze buurjongen heeft mij toen in die deken van mijn toekomstige schoonvader gewikkeld en achter op zijn fiets gezet en naar huis gebracht.
‘s Middags kwam mijn broederonderwijzer van de derde klas mij dan opzoeken want het was toch woensdagmiddag en de middag op de woensdagen waren immers altijd vrij van school. Ik lag in het bed van mijn ouders bij te komen van de schrik en ik had nogal wat vies kanaalwater binnengekregen en dat moest er eerst uit. Vaak heb ik moeten overgegeven om van dat smerige kanaalwater verlost te worden. Hij vertelde toen aan mij, weet je nog Jantje dat wij vanmorgen in de Godsdienstles hebben gesproken over het thema “gij kent dag noch uur”, ik dacht toen, is hij nou helemaal gek geworden om dat nu aan mij te komen vertellen. Ik lag nog van de schrik te bekomen, was helemaal niet in dit soort dingen geïnteresseerd en dan komt hij nog eens met deze boodschap aan en wrijft dat nog even in de wond.
Vroeger waren deze dingen in het geloof van ons anders en het was meer denk ik om mensen wat aan het schrikken te maken in plaats van met opbeurende woorden te spreken, praat hij over de catechismus. Trouwens over de catechismus gesproken die moesten wij vroeger op school van buiten leren en steeds kregen wij dan daar lessen en vragen van overhoord, een grote ergernis vonden wij dat om die catechismus van buiten te moeten leren. Het was terugkijkend ook niet zo’n fijne en gezellige man deze Broeder kan ik mij nog wel herinneren.
Op mijn twaalfde stierf mijn vader toen ik in de zesde klas van de lagere school zat. Het schooljaar was toen bijna voorbij en de vakantieperiode brak bijna aan toen mijn vader stierf op 04 juli 1955. Dus al met al is mijn jeugd nou niet om over naar huis te schrijven en hier past dan alleen genoeg levertraan om binnen te krijgen en om gezond te blijven en sterk te zijn en om dan niet aftedwalen. Al met al is het goed afgelopen met mij. *JGJCVA26112021*haven1951*
Hansi Hinterseer is een Oostenrijkse schlagerzanger, presentator, acteur en voormalig skiër, hij heeft mij extra geïnspireerd om dit gedicht te schrijven door zijn lied “Amore Mio“.
Ik heb het mooiste land ter wereld gezien, het kruis op de hoogste bergen bewonderd. Ik mocht door het Hof van Eden gaan, alle wonderen van onze aarde hebben mij mede door jou zijn overdonderd. Maar als ik zeggen moet wat het mooiste voor mij is, dan is dat wel elke dag je lachende gezicht. Jij bent heel mooi, als een zonnestraal in het vroege ochtendlicht. Voor de mensen die ons beiden zien, is mijn verlangen en liefde niet verborgen. Jij en ik, we zijn één hart en één ziel en dan steeds opnieuw elke morgen. In een leven zonder jou, zou er geen liefde meer voor mij zijn. Je glimlach verjaagt de donkere wolken die ons dagelijks leven kunnen vertroebelen door een beetje saggerijn. En soms vind je een toverwoord om al deze zorgen te verslaan. De wereld is prachtig zolang jij bestaat en met mij blijft gaan. Ik ben zo verliefd op jou. Je bent zo mooi als een zonnestraal met een beetje morgendauw. En ik zeg het nog maar eens voor de mensen die ons beiden hand in hand zien gaan, ons doen en laten is niet verborgen. Jij en ik, we zijn één hart en één ziel zonder noemenswaardige zorgen. In een leven zonder jou, zou er geen liefde meer voor ons zijn. En ik zeg het maar weer opnieuw, in een leven zonder jou, zou er geen liefde meer voor ons samenzijn. *JGJCVA14072022*
Gebed tot de heilige Aartsengel Michaël,
Heilige Aartsengel Michaël, verdedig ons in de strijd. Wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig dat God hem Zijn macht doet gevoelen. En gij, vorst van de hemelse legerscharen, drijf Satan en de andere boze geesten, die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan, door de goddelijke kracht in de hel terug, Amen.
*
DE MACHT VAN DE HEILIGE MICHAEL
In de persoon van de Heilige Aartsengel Michael vereert de H. Kerk de hoogste van de zeven Geesten, die zich ophouden voor de troon van God, de Prins van alle Engelen. Zijn naam “Michael” betekent “Wie is als God?” en wijst op de verhevenheid en de bediening van het Hoofd van de Engelen.
Hij is de vertegenwoordiger van de Allerhoogste, de Engel bij uitstek, de samenvatting van de negen koren, de schoonste, de machtigste van de hemelse Geesten.
Vooreerst is hij de grote overwinnaar van Satan. Bij de eerste hemelse strijd, treedt hij op als “de Prins van de nederigheid” en verplettert de hoogmoedige Lucifer.
Hij is de Ridder en de eerste Dienaar van de H. Maagd, de Koningin van de Engelen. Hij is de Bewaarengel van Christus. Hij vergezelt Diens menselijke natuur. Hij is de Engel van het Heilig Hart, de Bewaarengel van de Heilige Eucharistie, de Engel van het Heilig Misoffer.
Hij zal de Engel zijn van de laatste tijden, en de overwinnaar van de Antichrist. Daarna de Engel van het algemeen oordeel en uiteindelijk de Engel Onderkoning van het Paradijs, door God aangesteld als Prins en Meester van alle zielen die het Rijk der hemelen willen binnentreden.
Aan de eerbiedwaardige Philomena St. Colomba sprak hij: “Maak de mensen bekend dat ik over een grote macht beschik bij de Allerhoogste. Zeg hen dat ze zich tot mij moeten wenden in hun nood, en dat mijn vermogen voor hen onbeperkt is.”
Daarop volgde een uitdrukkelijk bevel: “Maak hen mijn verhevenheid bekend!” En ik begreep heel duidelijk dat hij dit niet zei voor zijn eigen roem, doch enkel en alleen voor Gods glorie, die hij zozeer behartigt.
Van zijn tussenkomsten herinneren wij ons de drievoudige verschijning en zijn vraag om een heiligdom op de Garganoberg in Italië en ook op de Mont Tombe, gelegen in een woud aan de grens tussen Normandië en Bretagne in Frankrijk. God zorgde dat de berg door een zware storm afgescheiden werd van het vasteland en omringd door water. Het werd de Mont St. Michel in Frankrijk.
De verschijning met een vlammend zwaard naast Paus Leo I bij Rome: Attila de Hun, die met zijn woeste krijgers alle landen van West-Europa met ongekende wreedheid veroverd en verwoest had, trok zich bij het zien van die grote schitterende krijger met zijn vlammend zwaard naast de Paus, in versneld tempo over de Alpen terug.
Het stoppen van de verschrikkelijke pestepidemie in het jaar 590: Paus Gregorius de Grote schreef grote boeteprocessies voor tot O.L.Vrouw om een einde te maken aan deze gruwelijke ziekte. Toen verscheen de Heilige Aartsengel op de top van de Engelenburcht te Rome. Iedereen zag dat hij een gebaar maakte alsof hij zijn zwaard terug in de schede stak, en de mensen beseften dat ze verhoord waren.
*